De mensen lezen niet meer, ze schrijven (essay)

in #nl7 years ago (edited)

Een halve dag zit ik aan mijn tafel die bezaaid is met krantenknipsels, losse blaadjes met aantekeningen en diverse boeken waar omkrullende gekleurde papiertjes uitsteken. Al bladerend lees ik hier en daar een onderstreepte zin of alinea en zo nu en dan schrijf ik zelfs een paar regels op een los A4tje. Er gaat niets stromen. Er gebeurt helemaal níks in mijn hoofd! Ten einde raad maak ik een ommetje. Buiten lopend in de zon komt er beweging in mijn hersens; een ronddraaiende. Ik kan deze week maar over één ding nadenken: de vraag of ik door moet gaan met de schrijfopleiding. Noodgedwongen maak ik daar dan maar mijn onderwerp van voor dit essay, dat ik in de allerlaatste les van het basisjaar van de Schrijversvakschool moet inleveren. De titel komt uit een interview van Jannetje Koelewijn met P.C. Hooftprijs winnaar Bas Heijne (NRC 13 mei 2017) die uit een spotprent in Le Monde citeert.

Volgens Heijne heeft literatuur minder invloed dan vroeger, door de concurrentie van andere media en door de nadruk die er nu ligt op zelfexpressie: ‘Men wil zenden.’ Is dát het? Wil ik zenden? Dan zou ik wel twitteren, of tweeten, of hoe zeg je dat, toch? De interviewer zegt: ‘U zendt ook.’ Heijne antwoordt: ‘Ja, (…) Maar ik ben geen exhibitionistische schrijver (…) Ik observeer en beschrijf dan wat die observaties in mij teweegbrengen. Het is voor mij een manier om contact te houden met de wereld om me heen.’
Heijne is een echte essayist, net als de vader van het genre, Montaigne.
Toen ik in augustus 2010 in de NRC een artikel van historicus Roelof van Gelder over Michel de Montaigne - van wie ik tot op dat moment nog nooit had gehoord - had uitgelezen, rende ik onmiddellijk naar de boekhandel om zijn opnieuw uitgegeven essays te kopen. Ik voelde een diepe verwantschap met deze man uit de zestiende eeuw bij het lezen van de zin: ‘Het liefst deed hij niets en wilde hij met rust gelaten worden.’ Voor de rest kan ik me natuurlijk op geen enkele manier met hem vergelijken. Montaigne was een intellectueel. Als zoon van een ontwikkelde landeigenaar werd hij al vroeg getraind in de klassieken, tot zijn zesde sprak hij uitsluitend Latijn. Later ging hij rechten studeren. Hij werd raadsheer aan het gerechtshof van Bordeaux, waar hij de vriendschap van zijn leven sloot, met de iets oudere Étienne de la Boétie. Na diens dood trok hij zich in 1571, zevenendertig jaar oud, ontroostbaar terug in zijn kasteel om er te gaan lezen in de talloze boeken die hij van zijn vriend geërfd had. Ook begon hij te schrijven en in 1580 verscheen in Bordeaux de eerste editie van de Essais. Deze lijken een neerslag te zijn van imaginaire gesprekken met zijn overleden vriend, wat verklaart dat je je als lezer zo aan-gesproken voelt door zijn teksten, die zeer persoonlijk zijn, zelfs intiem. En zo herkenbaar! Bijna niet te geloven dat ze meer dan vierhonderd jaar oud zijn.
Van schrijven kun je gelukkig worden. Op vpro.nl luister ik naar een interview met schrijver Oek de Jong over zijn essaybundel Het visioen aan de binnenbaai. Hij zegt daarin: ‘Het geluk van het schrijven is dat je er zelf, als persoon, als ik, eigenlijk nauwelijks meer bent.’ Dat herken ik en dat alleen al zou een goede reden zijn om ermee door te gaan. Natuurlijk kan ik ook gaan zitten schrijven zónder deze opleiding, en zonder ooit iets te publiceren. Schrijfster Helga Ruebsamen (1934-2016) zei in haar laatste interview met NRC, twee jaar voor haar overlijden: ‘Schrijven is mijn doel. Publiceren heb ik nooit veel gedaan. Ik vind publiceren gewoon niet zoveel aan.’ Haha, gewéldige uitspraak, ik moet echt eens iets van haar lezen. Wat is míjn doel eigenlijk? Gelukkig zijn? Ja! Ik heb veel geluk (afkloppen!) en ik bewaak het als een leeuwin. Geluk zorgt meestal niet voor goede kunst, zegt men. Nou, dan niet. Lang geleden heb ik een uitspraak van de schrijver Frans Pointl in mijn geheugen geprent: ‘Ik was liever een gelukkig mens geweest die niet schreef.’
Offer ik mijn talent op aan mijn geluk? Zal dat uiteindelijk leiden tot mijn ongeluk?
Er is ook nog dat ándere citaat, uit De wetten, het debuut van schrijfster en filosofe Connie Palmen. Ooit op het vlierinkje van mijn achterhoofd in een ver hoekje weggemoffeld wil het maar niet onder het stof verdwijnen: ‘Een talent dat een bedrieglijke belofte blijft wordt je dood (…). Het gaat binnen in je zitten kankeren over hoe het leven had kunnen zijn (…). Datgene dat je omhoog had moeten trekken, naar de schoonheid van een eigen leven, naar de uitzonderlijkheid ervan, trekt jou op den duur omlaag, naar de dood, de grote gelijkmaker.’ Nou ja, daar kom je uiteindelijk sowieso terecht, denk ik dan. ‘Jij relativeert jezelf nog eens dóód!’ zei een vriendin ooit tegen me. Ach, ik zet de dingen nou eenmaal graag in het juiste perspectief. Om die reden prijkte ook jarenlang afgebeelde cartoon van Stefan Verwey boven mijn tekentafel.

Je moet je prioriteiten op een rijtje hebben. Waar gáát het nou om in het leven? Kan ik in plaats van dag in dag uit achter mijn computer te zitten niet veel beter mijn oude ouders wat vaker een bezoek brengen?
Vanaf mijn elfde had ik een plan: ik ging kinderboeken maken, tekst én tekeningen. Dat plan paste in het beeld dat ik van mijn toekomst had; uiteraard zou ik moeder worden. Nagenoeg alle vrouwen die ik kende waren moeder en al die moeders waren huisvrouw, op ééntje na: de moeder van mijn vriendinnetje Astrid, die was juf. Handig, ze nam haar kinderen gewoon mee naar haar werk! Misschien ben ik daardoor aan het denken gezet.
Als boekenmaker zou ik thuis werken, terwijl mijn kinderen op school waren. In de praktijk viel dat tegen; het lukte me niet mijn hoofd leeg te maken. Pas nu twee van mijn dochters uitgevlogen zijn en ook nummer drie plotseling met reuzenstappen zelfstandig wordt, komt er in mijn keurig omgezoomde brein ruimte voor enig structureel nadenken. Nadenken leidt bij mij, net als bij Montaigne, automatisch tot schrijven maar zonder de schrijfopleiding, met haar wekelijkse opdrachten en deadlines, zou ik nog niet een tíende geschreven hebben van wat ik dit schooljaar heb geproduceerd. Ik zou pogingen hebben gedaan, zoals ik al mijn hele leven pogingen doe; snel opgevend als het niet lukt. Dit essay wil nog steeds niet van de grond komen, maar met een halfbakken schrijfsel kan ik niet aankomen bij docente Ingrid Hoogervorst, dus ik blijf zitten op m’n stoel, net als in de kerstvakantie, toen ik - voor docente toneelschrijven Renée van Marissing - een scène
van zes pagina’s moest ophoesten. Mijn hoofd was in die donkere dagen net zo’n dorre vlakte als nu, de enige woorden die tussen de dennentakken blonken waren: ‘Ik kan het niet.’ En tóch is het gelukt. Dat is misschien wel de belangrijkste les die ik geleerd heb dit jaar, dat iets kan lukken ook al denk je zeker te weten dat je het niet kunt. Kwestie van doorzetten. Een van de knipsels (uit de NRC van 20 augustus 2015) in mijn verzameling gaat erover: ‘Creatieve ideeën ontstaan vaak door stug doorwerken’ staat erboven, precies het soort kop waar mijn oog aan blijft haken. Ellen de Bruin behandelt in haar artikel twee onderzoeken, die aantonen dat stug en systematisch doorploeteren helpt om tot creatieve oplossingen voor problemen te komen. Volgens psycholoog Matthijs Baas, van de Universiteit van Amsterdam, is het ‘belangrijk dat we beseffen dat creativiteit hard werken is.’ Goed. Begrepen. Doorgaan met de opleiding dus? Pff… Als dit essay leest als een metronoom, klik klak klik klak, heen en weer, heen en weer, dan geeft het goed weer hoe ik me voel, met andere woorden: ik weet het nog stééds niet! Niet getreurd, ik mag er nog ruim tweeënhalve pagina over nadenken en de deadline is pas over een week. Ik ga er rustig een paar nachtjes over slapen.

Afgelopen zondag bracht ik een bezoek aan mijn ouders in Limburg. Mijn moeder vroeg zoals altijd: ‘Hoe gaat het met schrijven?’ Hoewel ik het ontzettend kinderachtig vond van mezelf (bij je ouders blijf je kennelijk toch altijd een beetje het kind) liet ik het compliment zien dat Ingrid Hoogervorst onder de eerste helft van mijn essay schreef. Ik haalde herinneringen op aan de keer dat mijn moeder me leerde - waarschijnlijk toen ik als zeven- of achtjarige een brief aan mijn oma wilde schrijven - dat je nooit met ‘ik’ moet beginnen, niet twee keer hetzelfde woord in één zin moet gebruiken, niet ‘en toen en toen en toen’ moet schrijven maar dat je elke zin op een andere manier moet aanvangen, enzovoort. Mijn moeder keek me stomverbaasd aan: ‘O ja? Heb ik je dat geleerd? Dat weet ik helemaal niet meer.’
‘Ik wel,’ zei ik, en ik vroeg haar of zij, vroeger op school, ook zo graag opstellen schreef.
‘Jazeker, opstellen schrijven vond ik heerlijk,’ zei ze.
‘Dan heb ik het van u,’ zei ik en ik zag aan haar gezicht dat het haar goeddeed dat te horen. (Mijn moeder denkt nog steeds dat ze niks voorstelt.) Ik wendde me tot m’n vader.
‘En óók van u, want u schreef altijd verslagen voor de krant, over de plaatselijke politiek.’
‘Ja,’ zei mijn moeder, met trots, ‘en weet je dat de meester hiernaast die stukken van je vader altijd naploos op fouten en dat hij er nóóit een heeft gevonden?’
Mijn vader zat te glunderen. We lachten samen en ik dacht, natúúrlijk moet ik doorgaan met schrijven, al is het maar omdat ik de aanleg ervoor van mijn beide ouders kreeg!
Wat een inzicht. Je zou bijna denken dat de Heilige Geest op deze Pinksterdag werkelijk op ons neerdaalde. In de auto naar huis was ik heel tevreden over het bezoek. Dat is wel eens anders geweest. Wat ben ik blij dat ik alle boosheid heb kunnen loslaten nu ze er nog zijn. Ik ben een product van deze twee goedwillende mensen, die zo ontzettend verschillend zijn, haast onverenigbaar verschillend. Mijn vader woonde zowat in zijn boekenkast, die gevuld was met geschiedenisboeken en atlassen. Voortdurend sloeg hij ons om de oren met kennis waarvoor wij nog geen belangstelling hadden, alles met het doel ons op te voeden tot zelf nadenkende, onafhankelijke geesten. Mijn moeder daarentegen, woonde zowat in de kerk. Katholiek tot op het bot, bijgelovig op het hysterische af, voedde ze ons op met dogma’s en angst, voor het einde van de wereld, dat volgens haar nabij was. Wij moesten bovenal brave, vrome mensen worden, verzekerd van een plaats in de hemel. ‘Wat baat het een mens als hij de hele wereld wint, maar schade lijdt aan zijn ziel,’ peperde ze ons in en: ‘Ach, kinderen, we zijn hier maar op doorreis!’ Over relativeren gesproken. Een hele klus hoor, de verwerking van al die tegenstrijdige input.
Terug in Amsterdam duik ik weer in mijn knipselmapje en tref er een interview aan (NRC, 3 januari 2015) van Rinskje Koelewijn met cabaretier, filosoof en psycholoog Tim Fransen. De kop boven het artikel trok destijds onmiddellijk mijn aandacht. ‘Ik houd sociaal contact af,’ stond er. Volgens Fransen roept sociaal contact oppervlakkigheid op. Hij zegt: ‘In een gesprek wil je levelen met je gesprekspartner. Je past je allebei aan, je versimpelt jezelf. Je kunt je innerlijke complexiteit niet met een ander delen, niet in een gesprek althans.’ ‘Precíes,’ jubelde ik, zwaaiend met mijn schaar. Wonderbaarlijk, hoe bijna alle knipsels in mijn mapje van pas komen in dit verhaal. Alsof ik een paar jaar verdwaalde puzzelstukjes heb lopen sprokkelen op straat, die nu in elkaar blijken te passen tot een herkenbare afbeelding. Hier nog zo eentje: ‘Spijt van het onuitgevoerde plan is het ergst,’ staat boven alweer een artikel van Ellen de Bruin (NRC, 30 mei 2017) Spijt van iets dat je wél hebt gedaan heeft vaak te maken met verwachtingen die ánderen van je hebben, terwijl spijt van dingen die je níet hebt gedaan samenhangt met hoe je zelf zou wíllen zijn. Vooral die laatste vorm van spijt kan lang blijven doorzeuren. Blijkbaar hebben we meer last van ons eígen oordeel over onszelf dan van dat van anderen. Logisch eigenlijk, jezelf kom je elke dag tegen.
Minder dan twee weken eerder (19 mei 2017) knipte ik uit dezelfde gazet een artikel met de kop: ‘Stop met streven naar geluk.’ Rosan Hollak bespreekt daarin het boek De kracht van betekenis, van de jonge Amerikaanse psychologe Emily Esfahani-Smith die beweert dat het najagen van geluk mensen ongelukkiger maakt. ‘Geluk kun je niet afdwingen,’ zegt zij, ‘maar op de betekenis van je bestaan heb je wél invloed.’ Een manier om betekenis aan je leven te geven is volgens haar: ‘Verhaal van je leven maken.’ Wie schrijft is wat dat betreft goed bezig, dunkt me. ‘De impuls om een verhaal te maken van ons leven komt voort uit de diepgewortelde behoefte de wereld zin te geven. (…) orde te scheppen in de chaos. (…) Verhalen helpen ons de wereld zin te geven en onze plaats daarin te zien.’ Esfahani-Smith wijst in haar boek op het begrip eudaimonia van de Griekse filosoof Aristoteles: ‘Dit wordt soms vertaald als ‘geluk,’ maar Aristoteles had juist kritiek op mensen die naar ‘een plezierig leven’ streefden. Het puur najagen van ‘een goed gevoel’ is iets voor dieren, meende hij. Een eudaimonisch leven vereist dat mensen hun talenten ontwikkelen, zowel moreel als intellectueel.’
Montaigne leidde zo’n eudaimonisch leven, vermoed ik. Hij kreeg een zeer radicale opvoeding in de geest van het toenmalige humanisme. Als baby werd hij bij een min ondergebracht in een arm dorp ‘om me op te voeden tot de meest nederige leefwijze onder de gewone mensen,’ zoals hij later zou schrijven. Zijn vader wilde hem niet alleen harden aan de natuur, maar beoogde tevens ‘mij tot het volk te brengen, tot het soort mensen dat onze hulp nodig heeft.’ Montaigne vond dat men moest leven zoals zijn helden uit de klassieke oudheid, Socrates voorop, en dat men de mensheid moet bestuderen, te beginnen met zichzelf. Voorin zijn boek besluit hij zijn ‘Aan de lezer’ met de woorden: ‘Dus, lezer, ik ben zelf de stof van mijn boek; u zou wel gek zijn uw tijd te verdoen met een zo frivool en ijdel onderwerp. Vaarwel dus’ (vertaling Hans van Pinxteren). Níks vaarwel! De lezer slaat onmiddellijk de bladzijde om en leest door. Montaigne schrijft geen fictie, hij laat zijn gedachten gaan over bestaande verhalen, puttend uit zijn leven en zijn bibliotheek, en als lezer ga je daarin heel gemakkelijk mee. Zijn stukken lezen ‘als een trein’ zogezegd, maar eigenlijk vind ik ‘als een wandeling’ beter passen; een aangenaam tempo, en af en toe een pauze om van een inzicht te genieten. Verkwikkend! Montaigne zelf heeft zo zijn bedenkingen over de waarde van zijn teksten. In een stuk getiteld ‘Loze spitsvondigheden’ schrijft hij: ‘als deze essays waard zouden zijn beoordeeld te worden zou het wel eens zo kunnen zijn dat ze weinig aftrek vinden bij de gewone, volkse geesten, en al evenmin bij de uitzonderlijke en voortreffelijke geesten; de eersten zouden er niet genoeg van begrijpen, de laatsten zouden ze te vanzelfsprekend vinden; misschien doen ze het een beetje in de middengroep.’ Ja, zelfs híj twijfelde! Schrijven was voor hem vast net zo goed ploeteren. (En dat met een ganzenveer!)
Waarom bleef hij het doen? Net als Bas Heijne, om in contact te blijven met de wereld om hem heen? Vanuit die diepgewortelde behoefte, waar Emily Esfahani-Smith het over heeft, de wereld zin te geven en orde te scheppen in de chaos? Om gelukkig te zijn?
Op human.nl bekijk ik van de twaalfdelige reportageserie Durf te de denken de aflevering over Montaigne. Schrijfster en filosofe Tanny Dobbelaar zegt daarin: ‘Hij schreef altijd over de wereld en over zijn verhouding tot de wereld.’ Ook legt ze de theorie van Montaigne deskundige Michael Screech uit, ik vat samen: Montaigne werd in zijn tijd beschouwd als een melancholisch type. Deze types hadden moeite om lichaam en geest bij elkaar te houden. Hun geest neigde naar het bovenzinnelijke en ze verwaarloosden het fysieke. Ze konden óf heel geniaal zijn, óf waanzinnig, bezeten door duivels, monsters en andere zestiende-eeuwse, gruwelijke, bovennatuurlijke zaken. Montaigne probeerde gezond te blijven, zijn geest bij zijn lichaam te houden, door juist veel over lichamelijke zaken te schrijven.
Volgens filosoof Joep Dohmen - in hetzelfde programma - deed Montaigne een poging tot morele opvoeding: ‘Door te laten zien welke fouten hij had gemaakt, wilde hij anderen de kans te geven die fouten te vermijden. Hij schreef zichzelf uit, ontdekte daarin patronen en leerde zichzelf met mildheid te bekijken. Het gaat dus om een zekere mildheid en zelfaanvaarding. Hij weigerde kapot te gaan aan zijn eigen eindigheid en onvermogen. Door het schrijven leerde hij te leven met zichzelf.’
Hoe meer ik me verdiep in Michel de Montaigne des te meer voel ik me met hem verwant en ik denk eerlijk gezegd dat zijn genre mij past als een handschoen. Eindelijk een vorm om die potpourri van ervaringen, herinneringen, gedachten, weetjes, beelden, quotes en kennis in te gieten. Eindelijk een bestemming voor mijn krantenknipsels! Aan het einde van dit relaas gekomen kan ik dan ook de vraag beantwoorden die mij bij aanvang ervan zo in beslag nam: Ja! Ja, ik wil doorgaan met de schrijfopleiding. Door te lezen en te schrijven ben ik tot dit besef gekomen. Lezen en schrijven. Nóóit mee ophouden!

Sort:  

Je hele relaas gelezen.
Hetgeen bij mij altijd als een rode draad door m'n leven heeft gelopen (weliswaar in net iets andere bewoording, maar op hetzelfde neerkomend) is je passage:
Spijt van iets dat je wél hebt gedaan heeft vaak te maken met verwachtingen die ánderen van je hebben, terwijl spijt van dingen die je níet hebt gedaan samenhangt met hoe je zelf zou wíllen zijn.
Bij nagenoeg alle in het verleden genomen beslissingen die m'n leven voor een belangrijk deel hebben bepaald, heb ik me altijd laten leiden door het volgende ...
Ik wil niet dat ik over 5, 10, 15 jaar voor de spiegel sta en dan (terugkijkend) moet zeggen: stommeling, toen had je de kans/mogelijkheid etc., had het maar gedaan ...
En dat proef ik ook een beetje uit jouw verhaal. M.a.w. DOORGAAN! en succes!

O, ik zie nu pas dat je nog 6 essays hebt gepost vandaag. M.i. een beetje veel voor 1 dag. Vandaag 1, morgen 1, etc. komt minder als een "lawine" over. Laat je lezers aan je wennen. That's what I think, but ... who am I?

Dank je @smasssh! :-)

Hee Marie, prachtig (en herkenbaar) kijkje in jouw kop. Ik hou ervan dat je uitspraken / kranten artikelen naar je eigen ervaring relativeert. Je schrijft makkelijk enzo leest het ook. Ik ben nog wel een echtelezer zij het dat ik wel blijf hangen in vak literatuur of fantasy (het een om het andere in evenwicht te houden).
Voor een blog vind ik het wat veel, maar het enthousiasme spat er van af dus dat maakt veel tekst ook weer goed! Niet stopen!
(Ik was helaas te laat om deze omhoog te stemmen! )

Dankjewel voor je reactie @dutchess Ik ben er heel blij mee. Misschien tóch maar zo nu en dan een stuk in het Nederlands posten dan. Ja, het is véél te lang voor een blog. Ik schreef het voor mijn opleiding aan de schrijversvakschool en postte het hier omdat ik nog niet zo goed wist wat steemit is. Ik zie trouwens best vaak érg lange stukken voorbij komen. Die lees ik nooit! Dus dubbel bedankt dat jij mijn stuk wél las!

Ha! Ja sommige posts zijn lang. Eigenlijk niet te lang maar in het land der blinden is eenoog koning he. ...ik houd mn foto blogs graag wat korter. Voor aanvullende info voeg ik vaak gewoon een linkje toe, kan men zelf kiezen ergens meer of minder over te lezen

Congratulations @marieinamsterdam! You have completed some achievement on Steemit and have been rewarded with new badge(s) :

Award for the number of upvotes received

Click on any badge to view your own Board of Honor on SteemitBoard.
For more information about SteemitBoard, click here

If you no longer want to receive notifications, reply to this comment with the word STOP

By upvoting this notification, you can help all Steemit users. Learn how here!

hi @Marieinamsterdam! Glad to see more people like you - here joining steemit ! Becoming a steamian is a great adventure!! Here you can win money while bloging! At the beginning it wouldn't be easy, but it isn't impossible. So just write from your heart and everything will be allright. ! Cheers! Wish you much luck! Greetings, @khunpoom !

Welcome to Steemit @marieinamsterdam, I have upvoted and sent you a tip. Check my blogs if you are looking for tips on how to earn more Steem and SBD.

Wow! It is very amazing!

welcome to Steemit @marieinamsterdam I do hope that you will have a wonderful time on this platform, if you have any questions or if there is anything I can help you with do not hesitate to ask, I will be more than happy to help.
Please Follow me @Fshllc so that I can be able to see and read your posts, I will comment and upvote the ones I like :)
Let's stay connected and support each other by following, commenting and upvoting each other's posts because together we are strong!

Coin Marketplace

STEEM 0.14
TRX 0.12
JST 0.025
BTC 53375.38
ETH 2393.56
USDT 1.00
SBD 2.15