Drie keer is scheepsrecht
Drie keer is scheepsrecht
Als je zelfreflecteert en je ziet een overtuiging, een associatie, een symbolische representatie die de structuur van je persoonlijkheid hanteert om zichzelf gestalte te geven, dan zie je een onwaarheid in je: een illusie.
De herkenning van associatieve overtuigingen, komen per stuk in drie stages langs: één keer nadat je al in je beleving bent opgegaan… één keer tijdens je interactie met de overtuigde zienswijze… en een keer voordat de associatie je het symbolisch doet doorleven.
De eerste herkenning is “te laat” te noemen: de eerste soort herkenning van een associatieve overtuiging komt nadat je je door de overtuiging hebt laten meenemen en je er al vereenzelvigd mee bent omgegaan. Je zit er dan in vast en je kan het niet loslaten, maar je beseft dat het je vast heeft. Er is van te zien of jij het vast hebt of het jouw vast heeft, afhankelijk van hoe je het bekijkt.
De eerste herkenning van een overtuiging is nadat je al bent gegrepen door de symbolische beleving van een overtuiging. Net erna ben je je bewust van wat er gebeurt, maar je kan er dan niet los van komen. Het heeft je al gegrepen en je bent er al mee vereenzelvigd: je bent er al in opgegaan.
De tweede herkenning is “tijdens” te noemen: de tweede soort herkenning van een associatieve overtuiging, gebeurt tijdens het moment dat een overtuiging je in associatie grijpt; tijdens het moment dat de symboliek ervan zich wil uiten. In dat moment kan het zijn dat je het alsnog loslaat, maar meestal zal er een zachte herkenning zijn van wat er op dat moment in je gebeurt en hoe je je mee laat nemen door de semantiek van woorden en de beleving van vereenzelvigde symboliek in je mind. Het kan zijn dat je het direct daarna loslaat, maar diezelfde associatie komt dan nog een keer bij je langs, want het heeft je vastgehad.
De derde herkenning is “er voor” te noemen: de derde soort herkenning van een associatieve overtuiging is in het moment voordat je wordt vastgezet door een symbolische beleving van wat er met je gebeurt. Het gebeurt net voordat je mind de overtuiging gegrepen zou hebben en er verpersoonlijkt mee zou zijn omgegaan. De overtuiging heeft dan geen grip op je en drijft eenvoudigweg voorbij, zonder enige verandering van de houding in je: zonder verandering van gemoedstoestand, emotionele hoedanigheid en aandachtsfocus; zonder verandering van je mentale vorm of bewuste aanwezigheid. Je bent dan onaangedaan door de symboliek van een overtuiging, onaangeraakt door associatie, keuzeloos in gewaarzijn.
Er is een duidelijke herkenning van wat er gebeurt tijdens de derde soort herkenning van een overtuiging: het beweegt je niet; waardoor je de overtuiging ervan van alle kanten kunt zien.
De energie die er anders in verloren had gegaan, blijft dan vrij doordat deze niet verbruikt wordt door de mentale belevingen die het egoïsche zelf construeren... Je bent dan vrij.
Er is daarmee iets leeg geworden waar het eerst vol was, maar die leegte is niet leeg, het is gevuld met zichzelf: jouw Zelf. Het is je groeiend licht dat je liet schijnen op je innerlijke structuur, waarmee je het deed verdwijnen, om het geziene in je bewustzijn op te nemen.
Zo verdwijnen alle associaties en overtuigingen.
Als het je voor het eerst opvalt hoe je jezelf leegmaakt, dan zal je uitbundig gelukkig zijn, maar als het vaker is gebeurt en je hebt meer van jezelf gezien, dan zal je niet blij meer zijn, want dan ga je overal om je heen de manipulaties zien van wat je in jezelf hebt herkend, omdat je de overtuigde zienswijzen van iedereen gaat herkennen.
Het begin is moeilijk, omdat oplettend worden moeilijk is. Het middenstuk is moeilijk, omdat je al de doortraptheid van de wereld ook gaat doorzien. Het eind is moeilijk, omdat, als je de helft van jezelf hebt doorzien, de andere helft plots in z'n geheel kan worden doorzien: het brengt een radicale verandering met zich mee.
Het begin is makkelijk, omdat je alleen je lichaam maar hoeft te voelen en je dat altijd kan. Het middenstuk is makkelijk, omdat je overal om je heen slechts de symptomen ziet van wat de overtuigingen van iedereen zijn, waardoor je er niets mee hoeft te doen. Het einde is gemakkelijk, omdat het geheel vanzelf herorganiseert.
Je gaat jezelf steeds beter kennen door je overtuigingen te doorzien in de drie momenten van “te laat”, “tijdens” en “ervoor”. Door met je aandacht bij je interne dialoog te blijven en je eigen overtuigingen te bekijken zonder je ermee te associëren, zonder te beoordelen, ga je steeds beter herkennen dat het aan je aandacht ligt en niet aan het moment, dat je iets doorziet... Het enige wat je er gaat tegenkomen is hoe je jezelf belemmert, waardoor je niet vrijelijk jezelf durft te zijn.
De drie “momenten” zijn slechts herkenningsfasen in de oplossing van overtuigingen, waardoor je oplettender wordt, en waardoor je jezelf leert kennen als mind met ego en mind zonder ego en wezen.
In meditatie zie je niets en is er niets, behalve gevoelens en gedachten. De gedachten die in meditatie bij je langskomen, zijn afkomstig van de mind die je egoïsche constructie “verteert”. En als je veel te verwerken hebt, van je verleden, dan komt dat allemaal langs en verweeft het zich tot de hele constructie ervan inzichtelijk is. Waarna het geheel vervalt.
Telkens als je tijdens je dag, dingen egoïsch beleeft, dan kijk je er niet naar, maar bouw je er een constructie mee. En zodra je een zelfreflecterend moment hebt, verteert je mind wat ermee gebouwd is, waardoor inzichten als gedachten langskomen en onderdeel van je bewustzijn worden. Waarna het stil is en je één met je wezen kunt verblijven.
Sta toe wat het je allemaal wil tonen. Je hoeft er niets mee te doen. Het integreert zelf. “Het” weet wat te doen.
De toestand mét ego is rekening houdend met eenieders politiek en vechtend met je eigen gevoel. De toestand zonder ego is zoals je in je armen van je geliefde ligt, of zoals je in de zon ligt te dromen met je geliefde. De toestand zonder ego is zoals je onder de douche staat te zingen als er niemand thuis is. Het is zoals je bent als je zware klus af is en je gaat zitten om niets meer te doen. Zonder ego zijn is zoals je dagdroomt of als je uit het raam kijkt en je even met de vogels mee zweeft. Zonder ego ben je zoals je onbekommerd in bed ligt en je genietend loslaat, maar de slaap je nog niet vat en je ontspannen wacht en ziet, maar nog niet slaapt. Volledig wakker, maar zonder enige bezigheid voor je mind, geef je jezelf meditatieve rust… en is er zien.
Als je bent zoals je bent in je dagelijkse interactie met elkaar, is het ego daar. Als je bent, zoals je bent als je de dag achter je laat en je tijd aan jezelf gaat geven, dan is het ego niet daar... Als je dan je ogen sluit, voel je je wezen; je spirit. Daar ben je in meditatie. Daar waar je stil blijft hangen in het niets. Daar, daar, daar, een duizend keer daar. Daar moet je in verblijven; daar moet je in meebewegen; dat is waar je bio-energetisch wezen en bewustzijn met elkaar zijn verweven.
Versmelt ermee, verdamp erin, ga erin op en verdwijn erin. Word er één mee, leer het kennen, je wezen wacht er al vele levens op je...
En daar zal het je overkomen dat je ziet dat er “een zien” in je is, en dat je dát bent en niets anders.
Het “zien” in je is wat je bent en meer dan dat wordt nooit herkend. Het is dát wat alles is en wat nooit gezien is door een mens. Het zien zelf is ongezien, en blijft dat voor altijd. Je bent wat ziet in jou en je bent uitsluitend dat: dat, dat, dat, een duizend keer dat.
Dat gevoel in je lijf, dat zweemt en zwermt, vormt zich tot alles wat je mind maar wenst. Ongezien is het slechts een ego die het wezen voor zichzelf bedient ... denkend dat hij is wat hij beleeft. Maar zonder ego is hij verwonderlijk en creatief om zichzelf heen. Stil zittend verdwijn je in de sensatie een lichaamgeest te zijn. En het is de vibratie in deze vorm, waarmee je werkelijk één kunt zijn: het is het gevoel “Ik ben”.
Bewustzijn geeft manifestatie aan zichzelf als wezen, en een wezen geeft expressie aan zichzelf als een lichaammind die vrijheid kent.
Maar de mind zonder inzicht, gelooft dat hij is wat hij van zichzelf heeft gemaakt: een mind ziet z'n persoonlijkheid als ware identiteit, wanneer deze zonder zelfkennis of inzicht is. En door als identiteiten met elkaar te leven, brengt daarom slechts conflict. Maar om zonder identiteit met elkaar te leven, maakt alles vrijer en brengt uiteindelijk dynamiek. En pas als we als wezens met elkaar gaan leven, brengt dat uiteindelijk harmonie.
Als je in het openbaar bent, gebruik dan soms je ego om je soevereiniteit en integriteit te kunnen bewaren, zodat, als je met je familie bent, je het ego kunt laten vallen en er een dynamisch egoloos samenzijn is. Maar als je in het openbaar je ego nodig hebt, gebruik het dan op die wijze, dat het je familie uitbreidt tot de hele mensheid. En als je God zoekt, sluit dan in egoloze toestand je ogen en leer te verdwijnen in je wezen. Je zal jezelf moeten overgeven om dat te kunnen, maar je zal geen einde kennen.